Skip links

Ik ben
bevallen

Kraamtijd

De eerste 6 weken na de bevalling noemen we de kraamtijd. In deze weken herstel je van de zwangerschap en de bevalling en wen je aan het leven met de baby. De eerste 8 tot 10 dagen na de bevalling noemen we het kraambed. Tijdens het kraambed bezoeken wij je een aantal keren thuis. Wij zijn dan medisch verantwoordelijk voor de zorg voor jou en de baby. We houden niet alleen het lichamelijk herstel in de gaten, wij zijn er ook voor je als het emotioneel een zware periode is. Voor meer algemene informatie over de kraamweek kun je hier onze informatievideo bekijken.

De kraamverzorgende

De eerste dagen na de bevalling komt de kraamverzorgende bij jou thuis. Zij waakt samen met ons over de gezondheid van moeder en baby. De kraamverzorgende helpt jou en je partner bij de verzorging van je baby. Ook geeft zij informatie over het gedrag van de baby, zodat je leert wat de baby nodig heeft. Naast deze taken doet de kraamverzorgende ook een deel van het huishouden.

Binding met de baby

De binding met de ouders is erg belangrijk voor de ontwikkeling van een baby. De binding wordt bevorderd door huid-op-huid-contact, het geven van borstvoeding en rooming-in. Rooming-in betekent dat je dag en nacht in dezelfde ruimte bent als de baby, dus ook dat de baby bij jullie op de kamer slaapt. Je hoeft niet bang te zijn dat het moeilijk is om een goede binding met je kind te krijgen. Je baby geeft namelijk veel signalen af waar je als ouder bijna als vanzelf op reageert, zoals huilen of graaien met de handjes.

Herstel na de bevalling

Bloedverlies

De eerste dagen na de bevalling is het bloedverlies meer dan bij een menstruatie. Je kunt flinke stolsels verliezen. Het bloedverlies komt uit de baarmoeder. Als de placenta geboren is, blijft er een wond achter op de plaats waar de placenta heeft gezeten. Na een aantal dagen is het bloedverlies net als een ruime of normale menstruatie. Het bloedverlies duurt ongeveer 6 tot 8 weken.

Baarmoederstand

Na de bevalling herstelt de baarmoeder snel. Na ongeveer 6 tot 8 weken is de baarmoeder weer net zo klein als voor de bevalling. De kraamverzorgende voelt elke dag aan je buik om te bepalen hoe groot de baarmoeder is. Zo houden we samen in de gaten of de baarmoeder goed samentrekt. Dit is ook belangrijk om te voorkomen dat je teveel bloed verliest. Soms kun je het samentrekken van de baarmoeder voelen. We noemen dat naweeën. Daarvoor kun je paracetamol gebruiken.

Hechtingen

Samen met de kraamverzorgende controleren we de genezing van eventuele hechtingen rond de vagina. Ook geven wij tips over het verzorgen van de wond, zodat die snel kan genezen en je er zo min mogelijk last van hebt. Meestal verwijderen wij de hechtingen na ongeveer een week.

Psyche

Veel vrouwen hebben een aantal dagen na de bevalling last van ‘kraamtranen’. Ook al ben je heel gelukkig met je baby, je kunt toch ineens verdrietig en somber worden. Vaak gebeurt dat 3 tot 5 dagen na de bevalling. Door slaapgebrek, hormonen en zorgen om de baby zit je ineens niet lekker in je vel. Zorg dat je rust neemt op zo’n dag, even geen bezoek plant en alle tijd neemt voor jezelf en je gezin. Praat erover met de kraamverzorgende en met ons. De klachten verdwijnen vaak na een paar dagen vanzelf.
Het is dus heel normaal om je in het kraambed somber en verdrietig te voelen.

Houden deze gevoelens lang aan? Neem dan contact op met ons of de huisarts. Dergelijke klachten kunnen soms nog weken of maanden na de bevalling ontstaan.

Nacontrole

Je bent van harte welkom op de nacontrole, ongeveer 6 tot 8 weken na de bevalling. We kijken dan terug op de zwangerschap, de bevalling en de eerste weken met de baby. Ook doen wij een aantal metingen, zoals de bloeddruk en de ijzerwaarde in jouw bloed. Op indicatie controleren we de genezing van eventuele hechtingen. Als je dit wenst bieden wij ook een anticonceptieconsult aan.

De baby

Hielprik

Een aantal dagen na de geboorte geven wij de baby de hielprik. We nemen een paar druppels bloed af uit de hiel. In het laboratorium wordt het bloed onderzocht op verschillende aandoeningen. Deze aandoeningen komen zelden voor en zijn meestal goed te behandelen. Als uit het bloedonderzoek blijkt dat de baby een aandoening heeft, wordt dat verder onderzocht en behandeld door de kinderarts. Lees op de website van het RIVM meer over de hielprik.

Geelzucht: de bilirubinemeter

De meeste baby’s gaan op de tweede of derde dag na de geboorte wat geel zien. Dit komt omdat er rode bloedcellen worden afgebroken waarbij de stof bilirubine vrijkomt. Deze stof veroorzaakt de gele kleur. Wanneer de hoeveelheid bilirubine in het bloed van de baby te hoog wordt, kan dit de gezondheid van de baby schaden. Daarom beoordelen wij de kleur van de baby als we op kraambezoek komen. We maken hiervoor gebruik van een bilirubinemeter. De bilirubinemeter werkt met lichtflitsen die ongevaarlijk en pijnloos zijn voor de baby. We kunnen de uitslag direct aflezen en leggen uit wat de uitslag betekent. Je krijgt hierover tijdens een van de zwangerschapscontroles een folder mee.

Korte tongriem

Sommige baby’s worden geboren met een kort tongriempje. Dit kan al snel leiden tot voedingsproblemen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 75% van de moeders met een baby met een korte tongriem borstvoedingsproblemen ervaart. Op latere leeftijd kan een korte tongriem tot spraakproblemen leiden. Gelukkig kunnen we dit met een eenvoudige ingreep oplossen: het knippen van de tongriem. Onze verloskundigen Hilde en Jolanda hebben een opleiding gevolgd om de tongriem te kunnen knippen. Zij hebben ruime ervaring met deze ingreep. De KNO-arts in het ziekenhuis kan deze ingreep ook uitvoeren.

Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau)

Ongeveer 8 dagen na de geboorte dragen wij de zorg voor de baby over aan de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Meestal ontvang je in de eerste week na de bevalling al een brief van de JGZ. De eerste controle vindt bij jullie thuis plaats en de verdere controles in het Centrum voor Jeugd en Gezin (voorheen consultatiebureau). Hier wordt ook de gehoortest gedaan en worden de vaccinaties gegeven. Meer informatie vind je op de website van de JGZ.

Borstvoeding of flesvoeding?

Borstvoeding geven heeft een groot aantal gezondheidsvoordelen voor zowel moeder als kind. Maar dat betekent nog niet dat iedereen borstvoeding wil of kan geven. Twijfel je nog over jouw keuze? Bespreek dat met ons tijdens het spreekuur. We kijken dan samen wat het beste bij jou past.

Borstvoeding is de beste start voor je kind. Het bevordert de groei en ontwikkeling, en beschermt, ook op latere leeftijd, tegen ziekten en allergieën. Daarbij zorgt het voor een sneller herstel van de moeder na de bevalling en heeft het een beschermend effect tegen eierstok- en borstkanker.

Als je borstvoeding wilt gaan geven, is het belangrijk om je goed voor te bereiden. Dat kan door onze voorlichtingsavond bij te wonen waar je basisinformatie krijgt over het geven van borstvoeding. Je kunt je hier aanmelden.

Meer kun je lezen op deverloskundige.nl

Niet alle vrouwen kunnen of willen borstvoeding geven. Flesvoeding (of kunstvoeding) voor baby’s van 0 tot 6 maanden heet ‘volledige zuigelingenvoeding’. Dat betekent dat het product alle voedingsstoffen bevat die je baby nodig heeft. Er zijn veel verschillende merken en je kan je eigen afweging maken voor welke voeding je kiest. In Nederland is in de wet vastgelegd wat in een volledige zuigelingenvoeding moet zitten. Als je kunstvoeding gaat geven, is het verstandig om één merk te kiezen en dit te blijven gebruiken. Na de geboorte adviseren wij je hoeveel kunstvoeding de baby nodig heeft. Deze hoeveelheid wordt langzaam opgehoogd.

Meer kun je lezen op deverloskundige.nl
Deze website maakt gebruik van cookies. Met het plaatsen van cookies kunnen we u een optimale gebruikerservaring bieden op onze website. Meer informatie vindt u in ons cookiebeleid.